Ik neem je graag mee naar mijn eerste Nature Quest.

Een zaterdag in september van 10-19 uur in de natuur, met dank aan Corona niet ergens centraal in het land, maar gewoon dicht in de buurt. Op een zelf te kiezen plek.

Stressmomentje 1: Waar ga je midden in een pandemie rustig in de natuur zitten?

In de buurt waar ik woon is niet zo gek veel ongestoorde natuur. Wel veel plaatsen waar het wemelt van de wandelaars en zeker op een zaterdag. De lijst met plekken waar ik niet kon of wilde zitten groeide snel. Met dank aan een jaargenootje van mijn opleiding vond ik toch een mooie plek.

Ik had er zin in, tot de dag dichterbij kwam, want een dag in de natuur met alleen een matje of picknickkleed en water om te drinken klonk ineens niet zo aantrekkelijk.

Wat doe je dan de hele dag en hoe weet je dat het 19 uur is? Want een horloge en telefoon waren ook verboden materiaal. Een hele dag op een kleedje klonk ook niet echt aantrekkelijk, de cirkel waarin je verblijft heeft een doorsnee van 2 meter. Praten mag niet, je brengt de dag door in stilte. Hoe dan als er mensen komen?

Mijn hoofd maakte overuren en tot overmaat van ramp was de weersvoorspelling ook niet heel tof.
Ik beloofde mezelf dat ik naar huis mocht als het serieus ging regenen. Dat gaf al een beetje rust in mijn hoofd, bleef het niet mogen eten over. Dus nam ik een banaan en een peer mee. Soms mag je ook je eigen regels maken vind ik.

 

De dag brak aan en vol goede moed ging ik met mijn rugzak op pad. Keurig om 10 uur zat ik op mijn kleedje. Het probleem van de tijd loste zichzelf meteen op. Ik bleek een kerkklok in de buurt te hebben, die elk half uur 1 keer sloeg en elk heel uur de slagen van dat uur. Niet gepland, wel comfortabel, dacht ik.

Het was half bewolkt, beetje fris, maar ik had mezelf warm gekleed dacht ik. Daar dacht ik een half uur later al anders over. De grond was koud en trok koud op, ondanks het geïsoleerde kleedje onder mijn billen. Mijn weerstand groeide met de minuut. Toen de zon ook nog achter een dikke grijze wolk verdween vroeg ik me af waarom ik hier in godsnaam zat. Ik had het koud, zat niet echt lekker en ik moest nog zo lang! Uit voorzorg had ik nog een kleed mee met zo’n fijne geïsoleerde achterkant. Ik besloot te gaan liggen met de reserve deken over me heen. Als een foetus opgekruld lag ik daar medelijden te hebben met mezelf toen de eerste regendruppels naar beneden vielen. Waarom deed ik dit ook alweer?

Ik hield toch van de natuur? Zo moeilijk kon het dan toch niet zijn en in mijn hoofd hoorde ik mijn lief zeggen: jij liever dan ik.

De regen was sneller voorbij dan ik verwachtte en enigszins opgelucht zag ik zelfs de zon voorzichtig achter de wolken vandaan kruipen. Poeh, de eerste hobbel was genomen. Ineens hoorde ik stemmen en zag uit mijn ooghoek een jongetje met zijn moeder dichterbij komen. Ik hoorde hem zeggen: er zit al iemand en dacht alleen maar, shit, ga weg! Ik zit hier de hele dag en de bedoeling is dat ik hier in mijn eentje zit! Vervolgens dacht ik meteen, wat zullen ze wel niet denken, ik zit erbij als een verloren zwerver met die gekke kleedjes. Ik knikte alleen naar ze en sloot mijn ogen in de hoop dat ze weer snel zouden vertrekken. Dat deden ze uiteraard niet. Gezellig keuvelend zaten ze aan de waterkant mijn gedachten op de proef stellend.

Ik hoefde er natuurlijk niks mee en waarom zou ik me druk maken wat zij van mij denken? Achteraf kan ik er hartelijk om lachen. Je hoofd kan rare dingen bedenken.

Opgelucht dat moeder en zoon weer vertrokken zocht ik een plekje tussen de bomen om het water dat ik al gedronken had te lozen. Nu begon ik te begrijpen waarom je beter niet kunt eten en ook het gemak van een plastuit begon te dagen terwijl ik gehurkt en ongemakkelijk tussen de struiken zat. Ik had mijn broek nauwelijks aan toen er weer een wandelaar aankwam. Oeps, beetje ongemakkelijk kroop ik weer tussen de struiken uit, toch maar een goede morgen prevelend, hopend dat deze man wel snel zou vertrekken. Hij was wel in voor een praatje. Verdorie! Kort uitleggen dan maar en daarna weer zwijgen. Het voelde als falen.

Inmiddels werd het gelukkig wel wat warmer en realiseerde ik me dat ik de kerkklokken al een hele tijd niet gehoord had. Ik ging weer zitten en al snel liggen op mijn rug. Kijkend naar de wolken die voorbijtrokken en een buizerd die rondjes vloog boven mijn hoofd.

Ineens werd ik wakker van geklop een stukje verderop. Was ik nu echt in slaap gevallen midden op de dag? Verbaasd ging ik zitten en dronk wat water. Aangezien ik  een peer had, besloot ik die maar op te eten. Echt honger had ik niet. Ik keek weer rond vanaf mijn plekje en zag steeds meer. Een grote vis, vlakbij de waterkant. Een libelle op een rietstengel, een mier op mijn kleed. Daar was het geklop weer! Tussen de struiken zat een vogel iets kapot te slaan op een steen. Grappig om te zien. De rest van de vogels leek een middagoverleg te houden. Het was een gekwetter van jewelste. Daar was ook de kerkklok! Een keer, geen idee hoe laat het nu zou zijn. Geen idee hoe lang ik er nu zat. Ik zat, lag, liep een rondje, ging weer zitten, doezelde en keek om me heen. Luisterde, observeerde en dacht opeens dat we ook een intentie mee hadden gekregen. Een vraag waar je over na mocht denken. Hmmm nadenken. Waar mijn hoofd normaal overuren draait wilde het nu niet. Leeg.

Wat was mijn vraag ook alweer? Iets met mijn missie die maar niet helemaal helder wilde worden. Ik zat voor me uit te staren in de hoop dat er spontaan een Eureka moment zou volgen, maar er gebeurde niks. Helemaal niks, althans niet in mijn hoofd. Buiten zat inmiddels een kikker te kwaken, die ik niet meteen zag, vloog er van alles rond en was ook de buizerd terug. Prachtige vogel! Ja hoor, ik was afgeleid door een buizerd. Onafgebroken bleef ik hem (of haar) volgen in de lucht, die mooie trage cirkelende bewegingen. Elke keer een stukje verder, tot ik hem niet meer zag.

Wacht effe, die vraag was er toch nog? Lichte frustratie weer, want waar was mijn Eureka moment nou?

Twee fietsers, die waren er wel meteen, ik geloof dat ik niet heel vriendelijk keek, want ze verdwenen meteen weer. Kijk, dat was het idee, mij met rust laten! Lekker.

Ik zag allerlei beestjes kruipen en verwonderde me over de prachtig paarse kleur van een klein kevertje. Even later zag ik een miniscuul klein groen spinnetje. De blaadjes ritselden in de wind en het voelde zo vredig. Zo fijn. Op dat moment realiseerde ik me: Hier ben ik thuis. Hier pas ik. Hier ben ik goed genoeg. Hier maakt het allemaal niet uit. Hier is alles in balans met respect voor elkaar. Alles lijkt kriskras door elkaar te bewegen en alles heeft een eigen ritme. Alles is ok. Ik voelde me op dat moment intens gelukkig.

Nu zou ik dat moment als Eureka moment benoemen, op dat moment was ik alleen maar in het moment. En dat was en is helemaal ok.

De rest van de middag heb ik alleen maar geobserveerd. Gekeken en geluisterd, geroken en gevoeld. Prachtig. In het moment.

Beschrijven wat ik ervaren had kon ik na die dag nog niet meteen. Ik kan me wel nog goed het moment herinneren dat de klok 7x sloeg. Tijd om op te stappen. Fijn om terug naar huis naar mijn lief te gaan en tegelijk een beetje weerstand voelend om weg te moeten van mijn vreedzame plekje.

We waren die dag met 3 deelnemers naar hetzelfde gebied gegaan en we vonden elkaar even na 7 ook weer terug. Alle drie een beetje onder de indruk van de ervaring. Niet meteen woorden kunnen vinden van wat het gedaan had, maar wel alle drie positief en blij dat we het gedaan hadden.

Toen we terugliepen naar de parkeerplaats drongen langzaam de geluiden van de bewoonde wereld tot ons door en ik voelde een lichte teleurstelling dat ik de rust van de natuur achter moest laten.